Jan Verschure
Paul FMJ Verschure 23 augustus 2025. [van eerder geschreven wikipedia entry]
Joannes Adrianus Cornelis Bernardus Verschure (‘s-Hertogenbosch, 7 juni 1893 – Bergen-Belsen, 29 april 1945) was een Nederlandse transportondernemer uit Hilversum, verzetsstrijder en landelijk organisator van voedselhulp en onderduik die samen met o.m. Jan Bottema honderden mensenlevens heeft gered tijdens de Tweede Wereldoorlog. Hij werd door de socialist Koos Vorrink tijdens de oorlog ook betrokken bij het Nationaal Comité, bedoeld als o.m. voorlopige naoorlogse regering. In het verzet heette hij ook wel Dikke Jan, terwijl hij als alias de naam Jan Holster gebruikte. Hij stierf in het concentratiekamp Bergen-Belsen aan tyfus, twee weken na de bevrijding van dat kamp.
Vooroorlogse carrière en familie
Jan Verschure stamde uit een familie van handelaars en transporteurs. Vanaf de Grote Depressie had hij een vervoersbedrijf opgebouwd in Hilversum, Jan Verschure’s Autodiensten. In 1937 vestigde hij het Nederlands Algemeen Bevrachting- en Expeditiekantoor (NABEK), aan de Wijnhaven in Rotterdam (Breede Hilledijk 62) en in 1939 opende hij een tweede kantoor, in Amsterdam, aan de Nicolaas Maesstraat 67, dat geleid werd door zijn zoon Koos.
De familie Verschure was woonachtig in Hilversum in de Van Beuningenstraat 22. Verschure was getrouwd met Adriana Johanna Josepha Dufay (1893–1984) en had een gezin met elf kinderen. Jan Verschure, een gelovige katholiek, voedde zijn kinderen in een sterk anti-Duitse houding op, omdat hij naar zijn zeggen het niet zou kunnen accepteren als zijn kinderen in een godsdienstloze dictatuur op zouden groeien.
Aanstelling bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat
Verschure verloor zijn kantoor al bij het bombardement op Rotterdam op 14 mei 1940. Op advies van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat trachtte hij zijn bedrijf niet opnieuw op te bouwen maar richtte in plaats daarvan de Auto Bevrachtings Dienst (ABD) op onder de afdeling vervoer van datzelfde ministerie. Het was de bedoeling dat Jan Verschure hier directeur van zou worden, maar vanwege zijn anti-Duitse houding werd hier geen toestemming voor verkregen.
Hij ging verder met NABEK maar dit werd steeds moeilijker, gezien de verslechterende economische situatie. En in april 1941 werd hij aangesteld als controleur buitendienst van de Wet Autovervoer Goederen voor het regelen van transport voor fruitveilingen en veemarkten. Deze positie gaf hem de mogelijkheid om over een vervoermiddel en brandstof te beschikken en de nodige permissies om te reizen. Deze positie benutte hij uitsluitend voor illegaal werk[1].
De Zeemanspot en het Natura Apparaat
De eerste groep van Nederlanders die onder druk werden gezet door de bezetter waren de families van de zeevarenden die weigerden terug te keren naar de bezette gebieden om zich onder Duitse controle te plaatsen. Na eerste dreigementen werden de rederijen in oktober 1941 geboden om het betalen van gages te stoppen[2]. Op verschillende plekken ontstonden spontane hulpcomités voor de getroffen families.
Een van de grotere organisaties die hieruit voortkwam, is de Zeemanspot onder leiding van Abraham Filippo, een gezagvoerder bij de Holland-Amerika Lijn (HAL). De Zeemanspot droeg bij aan de vorming van het Nationaal Steunfonds dat onder leiding stond van Iman Jacob van den Bosch en Walraven van Hall[3].
Al snel werd duidelijk dat niet alleen financiële maar ook praktische steun nodig was in de vorm van levensmiddelen, kleding etc. In het midden van 1941 benaderde Filippo Jan Verschure en Jan Bottema, een ltz. 2e klasse der Koninklijke Marine die woonachtig was in Bussum. Verschure en Bottema riepen vervolgens het Natura Apparaat in het leven. Zij hadden het voordeel dat ze als inspecteurs van de Rijksverkeersinspectie over eigen vervoermiddelen beschikten. Goederen voor Natura werden aangekocht tegen standaardtarieven, of gevorderd in naam van de Crisis Controle Dienst (CCD), het Aan- en Verkoopbureau van Akkerbouwproducten (AVA) of Natura zelf. Vervoer naar vaste distributiepunten werd geregeld met vergunningen van het Duitse leger of de ABD.
Tot de bevrijding in 1945 ontwikkelde het Natura Apparaat zich tot een landelijk netwerk van honderden organisatoren, leveranciers, vervoerders en distributeurs die niet alleen families van zeevarenden maar ook de illegaliteit, families en nabestaanden van leden van het bredere verzet en onderduikers ondersteunden.
De relevantie van het Natura Apparaat blijkt uit het lidmaatschap in 1944 van De Kern, een centraal overlegorgaan van landelijke verzetsbewegingen opgezet door Van Hall. Natura werd daar vertegenwoordigd door Jan Bottema (alias Van Buuren), Andries Teunissen (alias De Visser) en Jan Idema (alias Veldman). Tegen het einde van 1944, na de arrestaties van Teunissen en Bottema, raakte het netwerk meer gedecentraliseerd en verbonden met de Landelijke Organisatie (LO). De activiteiten worden daarom ook aangeduid als de “Natura-commissie” of “LO Natura Apparaat”[4].
Verschure stond bekend als welbespraakt en, indien nodig, brutaal; een optimist met diep geloof, die ook onder grote druk steeds weer een oplossing vond. Een anekdote plaatst hem op het autoveer bij Dordrecht waar zijn auto door de veren zakt onder de last van 600 kg bonen voor Rotterdam, waarna hij met een list NSB’ers en controlerende Duitsers te slim af is[5].
Het Nationaal Comité en het Englandspiel
Leden van het Natura Apparaat waren vaak ook betrokken bij andere verzetsorganisaties zoals de LO, het NSF, de Orde Dienst (OD), verspreiding van illegale bladen, politiek verzet, etc.[6] Dit gold ook voor Jan Verschure. Naast zijn activiteiten in Natura hielp hij onderduikers en neergeschoten piloten, en was hij actief in spionage en militair verzet.
Hij was bovendien organisator bij het Nationaal Comité (NC) onder leiding van Koos Vorrink, voorzitter van de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij, dat als politiek platform voor verzet en wederopbouw fungeerde, samengebracht in het Grootburgercomité. Vorrink noemde begin maart 1942 als “hoofden” van het NC o.a. “minister Verschuur, Schouten Rotterdam, minister van Dijk, ir. Ringers, bankier Menten”[7]. Doel was een politieke basis te leggen om bij een plotseling machtsvacuüm chaos en een mogelijke bijltjesdag te voorkomen[8].
Het NC had grote behoefte aan communicatie met de Nederlandse regering in Londen. Omdat alle Nederlandse agenten die door de Britse Special Operations Executive (SOE) boven Nederland waren gedropt, door de Duitsers werden opgepakt in het zgn. Englandspiel (beginnend met Thijs Taconis en Huub Lauwers op 6 maart 1942), bood dit enorme mogelijkheden voor de Gestapo en de Abwehr om te infiltreren[9][10]. De Vertrauensmann die voor Hermann Giskes (Abwehr) en Josef/Joseph Schreieder (Gestapo) dicht bij het NC kwam was Anton van der Waals (alias De Wilde)[11]. Via hem belandden o.a. rapporten (waaronder een microfilm over het Natura-apparaat) en spionagemateriaal bij de Duitsers. Op 1 april 1943 werd het NC, en vele geassocieerde verzetsstrijders, opgerold.
Arrestatie en gevangenschap
Op zaterdag 13 maart 1943 verbleef Jan Verschure in Hotel Den Deijl in Wassenaar, ogenschijnlijk wegens autopech, op weg naar Den Haag. Hij had zich ingeschreven onder de naam Holster. Het arrestatierapport van de politie vermeldde dat het persoonsbewijs waarmee hij zich registreerde op de lijst van verloren of ontvreemde persoonsbewijzen voorkwam. Hij werd om 00:15 opgepakt en naar het bureau overgebracht; bij hem werden o.a. een geladen pistool en enkele (deels ingevulde) persoonsbewijzen met foto’s aangetroffen[12].
Om 13:30 uur diezelfde dag werd hij overgedragen aan de Sicherheitspolizei en op transport gesteld naar het Gestapo-hoofdkwartier in de Euterpestraat te Amsterdam, waar hij enkele dagen werd verhoord. Vervolgens ging hij naar het Oranjehotel en uiteindelijk naar kamp Haaren, waar gijzelaars en in het Englandspiel opgepakte agenten en verzetsstrijders gevangen werden gehouden. Tijdens zijn gevangenschap smokkelde hij korte en lange brieven naar buiten met instructies om verdere arrestaties te voorkomen.
Sachsenhausen
In april 1944 werd Jan Verschure samen met Koos Vorrink, diens broer Adri Vorrink, liberaal politicus Bram Rutgers, de algemeen gemachtigde voor Wederopbouw en Bouwnijverheid ir. Johan Ringers (na de oorlog minister van Wederopbouw), de katholieke minister Timotheus Josephus Verschuur, burgemeester Klaas Toornstra, de fractievoorzitter van de Anti-Revolutionaire Partij Jan Schouten en student Piet Dwarshuis op transport gesteld van Vught naar het concentratiekamp Sachsenhausen[13].
Piet Dwarshuis was de enige in deze groep “prominenten” die niet betrokken was bij het NC; vermoedelijk is hij om administratieve redenen toegevoegd. De groep werd op 26 april geregistreerd als “Schutzhäftlinge” met de nummers: Rutgers (78599), Ringers (78600), Verschure (78601), Toornstra (78602), A. Vorrink (78603), Dwarshuis (78604), Verschuur (78605), Schouten (78606) en J. Vorrink (78607)[13].
Terwijl de meeste gevangenen van Sachsenhausen buiten de poorten werkten, moest deze groep binnen het kamp blijven. In september 1944 werden Verschure, Dwarshuis, Rutgers en Ringers tewerkgesteld op de Schreibstube, het administratieve centrum. Jan Verschure werkte op de cartotheek van de “Arbeitseinsatz”, terwijl de anderen op de “Effektenkammer” werden geplaatst.
Uit getuigenissen blijkt dat Verschure zijn positie inzette om anderen te helpen, onder meer door werkcommando’s van Nederlandse gevangenen te wijzigen om hun overlevingskansen te vergroten. Een naoorlogs verslag van verzetskameraad Andries Teunissen beschrijft hoe hij onder groot risico nationaliteiten op kaarten aanpaste om dodelijke selectie van geallieerde gevangenen te voorkomen (lang citaat, samengevat).
Bergen-Belsen
Verschure verbleef in Block 17 en werd op 4 januari 1945 opgenomen in de ziekenbarak (Krankenrevier) wegens voorhoofdsholteontsteking[13]. Op 4 februari werd hij op een “Himmelfahrt-kommando” gezet naar Bergen-Belsen.
Op 6 februari 1945 arriveerde hij in Bergen-Belsen met een transport van 2.224 gevangenen. In de laatste oorlogsmaanden verslechterden de omstandigheden snel: er was nauwelijks voedsel en tyfus en andere ziekten grepen om zich heen. Het kamp werd op 15 april 1945 bevrijd door Britse troepen; onder de gevangenen bevonden zich circa 160 Nederlandse staatsburgers[14].
Op 29 april 1945, twee weken na de bevrijding, overleed Jan Verschure alsnog aan algemene uitputting en vlektyfus in Barak 4; hij werd door Nederlandse medegevangenen in een massagraf ter aarde besteld.
Na de oorlog
Kameraden van Jan Verschure die na de beruchte dodenmars uit Sachsenhausen terugkeerden, namen via het Nederlandse Rode Kruis en de Groote Advies-Commissie der Illegaliteit het initiatief tot een onderzoek naar de gebrekkige hulp aan Nederlandse politieke gevangenen en gedeporteerden door overheid en Rode Kruis tijdens de bezetting[15]. De commissie, voorgezeten door Vorrink en met Teunissen als lid, concludeerde dat talrijke tekorten — “een tekort aan initiatief, durf en fantasie en een teveel aan formalisme en bureaucratie” — duizenden levens hadden gekost[16].
De familie van Jan Verschure werd tijdens de oorlog door de Zeemanspot ondersteund. Na de oorlog ontving zijn vrouw tot haar overlijden in 1984 een pensioen van de Stichting 1940-1945. Jan Verschure ontving postuum op 7 mei 1953 de Medal of Freedom with Bronze Palm voor zijn bijdrage aan het Nederlandse verzet[17]. De onderscheiding werd eerst in bruikleen gegeven aan de Gedenkstätte Sachsenhausen en verhuisde in 2014, op aandringen van nabestaanden, naar het Nationaal Bevrijdingsmuseum 1944-1945, waar zij deel uitmaakt van de vaste tentoonstelling.
Verwijzingen
- Rapport geschreven door A. Theunissen voor de Stichting 40-45. ↩︎
- Johan van der Wal (2007) We vieren het pas als iedereen terug is. Proefschrift. Universiteit Groningen. ↩︎
- P. Sanders (1960), Het Nationaal Steunfonds en de financiering van het verzet 1941–1945. ’s-Gravenhage: Nijhoff. ↩︎
- Het Grote Gebod: Gedenkboek van het verzet in LO en KP (1951). Kampen: Kok – 4de druk. Dl. II, p. 255/270. ↩︎
- “Dikke Jan” redde honderden mensenlevens maar stierf aan typhus in Bergen-Belsen. De oorlog achter de schermen, dl XXVI. (Onbekende krant). ↩︎
- Het Grote Gebod: Gedenkboek van het verzet in LO en KP (1951). Kampen: Kok – 4de druk. ↩︎
- L. de Jong (1974), Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog, dl. VI, p. 213. ’s-Gravenhage: Staatsdrukkerij. ↩︎
- L. de Jong (1974), Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog, dl. IV–V. ’s-Gravenhage: Staatsdrukkerij. ↩︎
- M.R.D. Foot (2001), SOE in the Low Countries. London: St. Ermin’s Press. ↩︎
- Parlementaire enquête naar het regeringsbeleid in de Tweede Wereldoorlog. ↩︎
- A. Kok (1995), De Verrader. Amsterdam: Arbeiderspers. ↩︎
- Arrestatieformulier politie Wassenaar. ↩︎
- Archief van gedetineerden. Gedenkstätte Sachsenhausen. ↩︎
- “Netherlands subjects liberated in Bergen-Belsen, 21/22 April 1945.” Nederlands Instituut voor Oorlogsdokumentatie (NIOD), archiefsignatuur c[11]89.1. ↩︎
- Commissie van onderzoek: Rapport inzake het verstrekken van pakketten door het Rode Kruis en andere instanties aan Nederlandse politieke gevangenen in het buitenland gedurende de bezettingstijd, alsmede inzake het evacueren van Nederlandse gevangenen kort voor en na het einde van de oorlog. Den Haag: Het Nederlandsche Rode Kruis, 1947. ↩︎
- Ibid., p. 42. ↩︎
- “Pagina van Onderscheiding in WO-II.” onderscheidingen.nl. Gearchiveerde versie (21-01-2022). ↩︎
Bron & licentie: Tekst samengesteld op basis van (en deels overgenomen uit) Wikipedia-artikel “Jan Verschure” en andere in de verwijzingen genoemde bronnen. Beschikbaar onder Creative Commons Naamsvermelding/GelijkDelen (CC BY-SA). Vermeld bij overname a.u.b. de bron en licentie.