Inleiding: De Kandidaat Notaris en de Strijder

In de naoorlogse geschiedenis van Dordrecht staat Jan Albertus Idema bekend als de gerespecteerde notaris die op 14 januari 1950 bij Koninklijk Besluit werd benoemd en zijn kantoor vestigde aan de Singel. Hij was een bekende figuur in de stad tot aan zijn pensionering in 1973, waarna hij uit Dordrecht vertrok. Dit publieke beeld van de plichtsgetrouwe en individualistische notaris, geboren op 10 januari 1908 in het Groningse Schildwolde en overleden op 4 maart 1998 in Renkum, verhult echter een diepgaand en intens oorlogsverleden. Achter de façade van de notaris ging een van de meest effectieve en tegelijkertijd meest onzichtbare figuren van het Nederlandse verzet schuil, een man die opereerde onder de schuilnamen ‘Veldman’, ‘Veldman’ en ‘Langebaerd’.1
De nalatenschap van Idema is tweeledig en paradoxaal. Enerzijds is er de formele, publieke erfenis in de vorm van de door hem in 1961 opgerichte Idema-Buurma Stichting, die na zijn dood werd voortgezet als de Jan Albertus Idema Stichting ter ondersteuning van zijn familie.3 Anderzijds is er de stilte. Na de bevrijding trok Idema zich, diep uitgeput en gedesillusioneerd, bewust terug uit alle verzetskringen en weigerde hij mee te werken aan de vastlegging van de geschiedenis van de Natura-groep, de organisatie waarbinnen hij een spilfunctie vervulde.1
“Jongens dat was onze plicht en dat hebben wij gedaan en nu is het genoeg.”
Deze begrijpelijke keuze voor anonimiteit droeg bij aan de historische onzichtbaarheid van het belangrijkste illegale voedselvoorzieningsnetwerk in bezet Nederland. De oprichting van de stichting kan dan ook worden gezien als een bewuste daad om een ander soort, meer constructieve en zichtbare erfenis na te laten. In plaats van zich te richten op het verleden, met de psychologische last van het verzet, investeerde hij in de toekomst van zijn familie, en verbond zo zijn naam aan opbouwende waarden als educatie en zorg. Het was een symbolische verschuiving van de anonieme schaduwstrijder naar de erkende pater familias.
Op basis van getuigenissen van direct betrokkenen kunnen we proberen een reconstructie te maken van zijn cruciale rol in het verzet, van zijn vroege inlichtingenwerk voor zijn vriend Aart Alblas (als een van de eerste geheimagenten opgepakt als deel van het Englandspiel en gefusilleerd in Mauthausen op 7 september, 19442), tot zijn centrale positie als de spil van het Natura-apparaat.
Van Kandidaat-Notaris tot Geheim Agent (1937-1942)
Aankomst in Dordrecht en de Eerste Verzetsdaden
Op 1 juli 1937 arriveerde Jan Albertus Idema in Dordrecht om als kandidaat-notaris te gaan werken bij notaris Bartholomeus Kuipers aan de Singel 23.1 Als zoon van een gereformeerde predikant beschikte hij over een achtergrond en een sociaal netwerk dat later van onschatbare waarde zou blijken voor zijn illegale werk. De contacten in kerkelijke kringen, gebaseerd op een fundament van gedeeld geloof en vertrouwen, gaven hem toegang tot een betrouwbaar netwerk van helpers en onderduikadressen.1 Zijn professionele vaardigheden als kandidaat-notaris – discretie, precisie en het vermogen om vertrouwelijke informatie te beheren – vormden een naadloze voorbereiding op het inlichtingenwerk dat hij na de Duitse inval op zich zou nemen.
Direct na de capitulatie in mei 1940 begon Idema, met het verzamelen van militaire en economische inlichtingen: “Ik begon mijn illegale gedoe, dat was eigenlijk maar een beetje kwajongens gedoe.”.1 Deze activiteiten kregen al snel een professioneel en uiterst riskant karakter door zijn samenwerking met Aart Alblas, een Dordtse Engelandvaarder. Idema verzamelde cruciale informatie over onder meer scheepsbewegingen, de aan- en afvoer van brandstof en de stemming onder havenpersoneel, die Alblas in de nacht van 18 op 19 maart 1941 persoonlijk naar Engeland smokkelde.1
“Dat was ons uiteindelijke doel, wij wilden weg [naar Engeland].” “Maar in die tussentijd ga je niet zitten van wanneer komt de bus. Zodoende kwam je van het een op het ander.”
Het Englandspiel en de Geheime Zender
De samenwerking intensiveerde toen Alblas in juli 1941 als geheim agent per parachute terugkeerde in Nederland2. Idema speelde een sleutelrol in de directe opvang: hij verborg Alblas en diens zendapparatuur in het huis van de familie Beerman aan het Vrieseplein, waar Idema een kamer huurde.3 Idema was niet alleen een informatieleverancier, maar fungeerde ook als logistiek ondersteuner en wachtpost tijdens de zendsessies van Alblas. Zijn pragmatische en voorzichtige aard kwam hierbij duidelijk naar voren; zo weigerde hij de voorgestelde vermomming van hoed en zonnebril omdat hij dit “te padvinderachtig” vond.1 Het was in deze periode, waarin hij opereerde in de schaduw van wat later het noodlottige Englandspiel zou worden, dat hij voor het eerst de schuilnaam ‘Veldman’ aannam, een naam die hij zelf had verzonnen en die hem door de gevaarlijkste jaren van de oorlog zou begeleiden.1
Het hoofdstuk van de zendergroep eindigde abrupt en tragisch. Op 16 juli 1942 werd Aart Alblas gearresteerd.2 Idema zelf ontsnapte ternauwernood aan hetzelfde lot. Toen hij naar het laatste zendadres bij een jachtopziener ging, kwam hij een kwartier te laat; de beruchte verraders Poos en Slagter waren hem net voor geweest en hadden de zender in beslag genomen.1 Dit keerpunt dwong Idema om volledig onder te duiken en zijn verzetswerk op een andere manier voort te zetten.
Intermezzo: De Illegale Pers
Na de val van de zendergroep vond Idema een nieuw onderduikadres in een villa in Breukelen. Van daaruit wijdde hij zich aan de distributie van de illegale pers, hoogstwaarschijnlijk Het Parool. Zijn taak was puur logistiek: hij ontving de gedrukte kranten en het zware loden zetsel, en zorgde voor de verdere verspreiding naar omliggende plaatsen. Dit werk, dat hij ongeveer een jaar uitvoerde van medio 1942 tot medio 1943, hield hem actief in het verzet en breidde zijn netwerk van betrouwbare contacten verder uit, een netwerk dat spoedig de basis zou vormen voor zijn belangrijkste rol in de oorlog.1
Toetreding tot Natura: Een Nieuwe Missie (medio 1943)
De arrestatie van “Ome Jan” Verschure, op 13 maart 1943 sloeg een diep gat in de organisatie van het Natura Apparaat.1 Zijn wegvallen creëerde een acuut operationeel vacuüm. Het was Andries Teunissen, een contactpersoon van Idema uit Dordrecht en een spilfiguur binnen de Zeemanspot, het Natura Apparaat en het latere Nationaal Steunfonds (NSF), die de oplossing bood. Teunissen was op de hoogte van Idema’s situatie: zijn zendergroep was opgerold en hij was nu actief in de verspreiding van de illegale pers. Teunissen zag in Idema de ideale kandidaat om de opengevallen plek naast Jan Bottema in te vullen. Hij benaderde Idema met de vraag of hij wilde meewerken aan het “Natura-apparaat”, de naam waaronder de voedselhulp opereerde.1 Idema, die de voedselvoorziening voor onderduikers en andere getroffenen als een nog urgentere taak beschouwde dan de krant, stemde onmiddellijk toe.1
Deze rekrutering was meer dan een simpele vervanging; het was een strategische zet. Teunissen herkende dat de organisatie een nieuw soort dynamiek nodig had. Waar Verschure en Bottema wellicht vergelijkbare, actiegerichte persoonlijkheden waren, bracht Idema een andere set vaardigheden mee. De combinatie van de bedachtzame, gecontroleerde, logistiek onderlegde Idema en de meer impulsieve, op de voorgrond tredende Bottema zou de sleutel blijken tot de verdere professionalisering en uitbreiding van het netwerk.
De Eerste Ontmoeting met Jan Bottema
De eerste ontmoeting tussen Idema en Bottema markeerde het begin van een zeer effectieve partnerschap binnen het Nederlandse verzet. Volgens Idema’s herinnering was Bottema, als marineman, op dat moment ook nog relatief onervaren in het opzetten van een landelijk logistiek netwerk en kon hij de hulp goed gebruiken.1 Idema zag de organisatie als iets dat nog in de kinderschoenen stond en uitgebouwd moest worden. Zijn pragmatisme en organisatorisch inzicht bleken onmiddellijk. Net als Jan Bottema werd hij aangesteld als Rijkscontroleur van het Vervoer wat hem toestond te reizen en via zijn contacten wist hij een Opel te bemachtigen van de weduwe van een geëxecuteerde geheim agent, die de auto had laten demonteren om hem uit handen van de bezetter te houden. Op haar kosten werd de wagen weer in elkaar gezet.1 De eerste grote gezamenlijke missie van het nieuwe duo voerde hen, via een contact met de boer en latere minister Sicco Mansholt, naar Friesland en Groningen om graan te organiseren. Deze reis zette de toon voor hun toekomstige samenwerking: een combinatie van zorgvuldige planning, het benutten van betrouwbare netwerken en het nemen van gecalculeerde, maar immense risico’s.1

“Want je moet er gewoon rekening mee houden, dat wij de oorlog geen van alle overleven. Ik weet niet hoe lang die oorlog gaat duren maar dit gaat op den duur fout.”
Veldman in het Veld: De Anatomie van een Verzetsnetwerk (1943-1944)
De Structuur van Natura: Een “Losse Hand”
Het Natura-apparaat was geen organisatie in de traditionele zin van het woord. Getuigenissen van Idema en anderen schetsen unaniem het beeld van een fluïde, gedecentraliseerd netwerk dat functioneerde op basis van wat Idema omschreef als “de losse hand” en “puur vertrouwen”.1
“Jongens mekaar niks meer vertellen dan nodig is.” “Dat was een devies en dat heb ik mijn jongens ook altijd gezegd.”
Er was geen formele hiërarchie, geen hoofdkwartier en er werden nauwelijks zaken op papier gezet. De kracht van het netwerk lag in de flexibiliteit en de autonomie van de sleutelfiguren, die ad hoc beslissingen namen op basis van de mogelijkheden en de noodzaak van het moment. Het was een web van persoonlijke relaties, waarbij de betrouwbaarheid van het individu de enige garantie voor succes was. Deze losse structuur maakte de organisatie niet alleen veerkrachtig, maar ook uiterst moeilijk te infiltreren voor de vijand.
“Nou die organisatie dat kon niet in die tijd. Daar was eigenlijk geen organisatie, haast mogelijk.”
De Kunst van de Valse Identiteit
De operaties van Idema en Bottema waren volledig afhankelijk van een geraffineerd systeem van valse identiteiten, dat hen in staat stelde om door bezet gebied te reizen en zich voor te doen als functionarissen met legitieme opdrachten.
Alias | Bekend als | Periode/Context | Bron van Documenten/Dekmantel | Bron |
Veldman | Hans Veldman | 1942-1944. Geheime zender-periode en vroege Natura-tijd. | Zelfverzonnen naam, later gebruikt op diverse vervalste papieren. | 1 |
Langebaerd / Langewaard | Jan Marie Langebaerd | 1944-1945. Officiële dekmantel voor Natura-werk. | Vervalste, maar officieel ogende documenten verstrekt door een bevriende gemeenteambtenaar in Heiloo. | 1 |
Jan de Ruyter | Jan de Ruyter | Specifieke operaties, datum onbekend. | Onbekend, waarschijnlijk zelfgemaakt voor een specifieke missie. | 1 |
onder eigen naam | J.A. Idema | 1943-1944. Diverse officiële dekmantels. | Vervalste aanstellingen als ‘Rijkscontroleur van het Vervoer’ en medewerker van het ‘Aan- en Verkoopbureau van Akkerbouwproducten’ (A.V.A.). | 1 |
De creatie van deze documenten was een illegale kunst op zich. Een cruciale schakel was een gemeenteambtenaar in Heiloo, een contact van Bottema, die zorgde voor authentiek ogende papieren op naam van ‘Langebaerd’ voor Idema en een alias voor Bottema.1 Andere documenten, zoals vervoersmachtigingen, werden aanvankelijk verkregen via een contact genaamd Delfos in Rotterdam, die werkzaam was bij een overheidsinstelling. Later drukte Idema deze zelf.1 De aanstellingen bij de A.V.A. dienden als perfecte dekmantel voor hun reizen door agrarische gebieden.1
Logistieke Operaties
De kernactiviteit van Idema was de logistiek van de voedselvoorziening. Dit omvatte de volledige keten van verwerving tot distributie.
- Verwerving: De goederen werden op diverse manieren verkregen. In de Wieringermeer organiseerde Sicco Mansholt de levering van tarwe door lokale boeren.1 Soms was overtuigingskracht nodig, en een getuige suggereert dat er gedreigd werd met brandstichting bij onwillige boeren, hoewel het onduidelijk is of dit dreigement ooit is uitgevoerd.1 Bij de fabrieken van Jurgens in Zwijndrecht werd spijsolie verkregen met een unieke methode: een “Spaans paspoort”, een doormidden geknipte kwitantie waarvan Idema en zijn contactpersoon elk een helft bezaten als bewijs van legitimiteit.1
- Transport en Distributie: Voor het transport werd gebruikgemaakt van chauffeurs zoals A.A. Abbenbroek. Hij reed met een vrachtwagen met valse GZ-nummerplaten (voor Noord-Holland) en vervalste documenten die de lading dekten. De bestemmingen waren divers: tarwe werd gemalen bij molenaars in Alkmaar of in Het Gein, en het meel werd vervolgens gedistribueerd naar elf Unie-winkels in Amsterdam. Spijsolie ging naar centrale keukens van de Holland-Amerika-Lijn in Rotterdam.1
- Financiën en Bonkaarten: De financiële middelen voor de operaties kwamen grotendeels van het Nationaal Steunfonds, waar Andries Teunissen een coördinerende rol speelde.1 Daarnaast vormden distributiebonnen een parallelle valuta. Idema fungeerde als een centraal punt voor bonnen die afkomstig waren van overvallen door Knokploegen (KP). Hij ontving grote hoeveelheden en zorgde via een eigen koerier, Jan de Haan, voor de verdere verspreiding naar lokale contacten zoals de grossier Ras in Rotterdam.1
De Springweg: Zenuwcentrum en Valstrik
Idema’s voornaamste onderduikadres en operationele basis was de meubelzaak van de familie Hauer aan de Springweg 17 in Utrecht.1 Deze locatie fungeerde als een zenuwcentrum voor het verzet in de regio. Het was een opslagplaats voor bonkaarten en wapens, een veilige ontmoetingsplek voor verzetslieden en een onderduikadres voor Idema zelf en Jan Bottema. De familie Hauer was diep betrokken bij het werk; met name mevrouw Hauer nam veel taken op zich als Idema afwezig was.1 De centrale rol van de Springweg maakte het echter ook tot een kwetsbaar doelwit. Een inval door de Duitsers, volgend op de arrestatie en het onder druk doorslaan van een contactpersoon, leidde tot de arrestatie van de heer en mevrouw Hauer en was een zware persoonlijke en operationele klap voor Idema.1

Jan Idema in zijn schuilplaats gebouwd in het magazijn van de meubelwinkel van de familie Hauer aan de Springweg, Utrecht.
Een Studie in Contrasten: De Dynamiek tussen Idema en Bottema
Een Vriendschappelijke Werkrelatie
De samenwerking tussen Jan Idema en Jan Bottema oversteeg het puur zakelijke. Ondanks hun verschillende karakters ontwikkelden ze een hechte band, gesmeed in het vuur van gezamenlijk doorstaan gevaar. Ze waren niet alleen collega’s in de illegaliteit, maar ook vrienden die een diep wederzijds vertrouwen deelden. Ze ondernamen samen lange, gevaarlijke reizen, waarbij ze soms wekenlang onafgebroken op elkaar waren aangewezen.1 Mevrouw Bottema bevestigde na de oorlog dat de twee “heel goed opschieten samen”.1 Deze vriendschap, gebaseerd op het gedeelde doel om de bezetter te dwarsbomen en landgenoten te helpen, vormde het fundament van hun effectieve partnerschap.
Contrasterende Persoonlijkheden en Methoden
Hun succes was des te opmerkelijker gezien hun sterk uiteenlopende persoonlijkheden en werkwijzen.
- Idema: De Voorzichtige Strateeg: Idema was de belichaming van bedachtzaamheid en strategische planning. Hij had een diepe afkeer van onnodige risico’s en was fel tegen het vastleggen van informatie op papier, zich terdege bewust van de gevaren als dergelijke documenten in verkeerde handen zouden vallen.1 Zijn aanpak was methodisch: het zorgvuldig opbouwen van betrouwbare contacten, het minutieus voorbereiden van operaties en het creëren van waterdichte dekmantels.
- Bottema: De Robuuste Durfal: Jan Bottema was daarentegen een man van de actie, door een getuige omschreven als “een haantje de voorste”.1 Als voormalig marineofficier was hij gewend om initiatief te nemen en direct te handelen. Zijn methode was vaak gebaseerd op pure bravoure en bluf. De tactiek om Duitsers bij controles met een “grote bek” te overdonderen, was zijn handelsmerk.1 Deze robuuste aanpak was vaak verrassend effectief, maar droeg ook een inherent groter risico in zich, wat hem uiteindelijk fataal zou worden. Idema merkte op dat Bottema “iets harder” was en gemakkelijker kon overgaan tot het uiterste redmiddel van een liquidatie.1
“Bottema drong aan: “Ja dat moet, daar moeten we aantekening van houden, van wie we allemaal gekregen hebben”. Ik zei “Ik denk er niet over, waarvoor wil je dat om die moffen dat naderhand allemaal in de hand te spelen?” “Nee, voor de geschiedenis”. Ik zeg “Sodemieter op met je geschiedenis, ik peins er niet over”.”
Deze contrasterende eigenschappen waren niet zozeer een bron van conflict, maar vormden de kern van hun succes. Hun partnerschap kan worden gezien als een symbiose, een microkosmos van een ideaal verzetsteam. De combinatie van Idema’s strategische voorzichtigheid en Bottema’s tactische durf stelde hen in staat om zich aan te passen aan een breed scala van situaties. In een situatie die om planning en discretie vroeg, zoals het opzetten van een nieuwe distributielijn, was Idema’s aanpak essentieel. In een onverwachte confrontatie bij een wegversperring kon Bottema’s durf de doorslag geven. Zonder Idema’s planning was Bottema wellicht eerder tegen de lamp gelopen; zonder Bottema’s lef had het netwerk mogelijk minder slagkracht gehad.
“Maar Jan Bottema, die had daar niet zoveel slag van, die zei altijd, je moet ze maar een grote bek geven.”
Diverse getuigenissen illustreren deze dynamiek:
- De Reis over de Afsluitdijk: Idema herinnerde zich levendig hun eerste reis naar het noorden. Bij de Afsluitdijk toonde Bottema nonchalant een hele stapel blanco nummerbewijzen. Idema’s geschokte reactie – “stomme hond, dat kan je toch zo maar niet doen” – legt het fundamentele verschil in hun perceptie van risico bloot.1
- Levertraan voor een Ziek Kind: Chauffeur A.A. Abbenbroek vertelde hoe zijn zoon dringend levertraan nodig had, een product dat destijds bijna onbetaalbaar was. Toen hij dit terloops noemde, zorgden Idema en Bottema er gezamenlijk voor dat hij de volgende keer kosteloos een fles ontving. Deze anekdote toont hun gedeelde menselijke motivatie, die de basis vormde van hun samenwerking.1
- Liquidaties: De harde realiteit van het verzet omvatte ook het uitschakelen van verraders. Zowel Idema als Bottema waren hierbij betrokken. Een getuige vertelt hoe Bottema en Jan Verschure vanuit haar huis in Den Bosch vertrokken om een verrader in de nabijgelegen Choorstraat te liquideren.1 Idema gaf later toe dat hij dit “een hele nare geschiedenis” vond en dat Bottema hier gemakkelijker toe overging dan hijzelf.1
Hoewel ze veel samenwerkten, was er een natuurlijke taakverdeling. Bottema, met zijn militaire achtergrond en extraverte persoonlijkheid, nam vaak de leiding bij contacten met “hoge pieten” en was de voornaamste operator in Brabant. Idema richtte zich meer op de complexe logistiek, de vervalsing van documenten en het onderhouden van het netwerk in de regio Utrecht en Noord-Nederland.1
De Ontknoping en de Nalatenschap (eind 1944-1998)
De Arrestatie van Bottema
In november 1944 sloeg het noodlot toe. Tijdens een autorit nabij Alkmaar werd Jan Bottema aangehouden bij een Duitse controlepost. Zijn gebruikelijke tactiek van bluf en bravoure werkte ditmaal averechts. Toen de controleur zijn papieren als “Falsch” bestempelde, reageerde Bottema niet door weg te rijden, maar door de confrontatie aan te gaan en te vragen wat er precies verkeerd aan was. Deze uitdaging wekte argwaan, en hij werd gearresteerd.1 Hij werd overgebracht naar Alkmaar, waar hij een ontsnappingspoging ondernam door uit een raam te springen. Hij raakte hierbij gewond en werd opnieuw gegrepen. Na zware mishandelingen werd hij naar Amsterdam overgebracht en op 17 december 1944 in Wormerveer gefusilleerd als vergelding voor het opblazen van een rijnaak door het lokale verzet.1 Zijn dood was een enorm verlies voor het verzet en een diepe persoonlijke klap voor Idema.
Voortzetting van het Werk
Ondanks het wegvallen van Bottema gingen de activiteiten van het netwerk door, zij het in een andere vorm. De focus verschoof in de laatste oorlogsmaanden. De voedseltransporten vanuit de Wieringermeer, georganiseerd door Sicco Mansholt en gedekt door officiële papieren van zijn neef, L.S. Louwes (directeur-generaal van de voedselvoorziening), dienden nu steeds vaker als deklading voor grootschalige wapentransporten voor de Binnenlandse Strijdkrachten.1 Voor Idema persoonlijk was dit een uiterst zware periode. Hij zwierf van het ene onderduikadres naar het andere, voortdurend op de vlucht, en was tegelijkertijd intensief betrokken bij de nasleep van de inval op de Springweg in Utrecht, waarbij hij probeerde de gearresteerde leden van de familie Hauer te helpen.1
Uitputting en Desillusie bij de Bevrijding
“Nou .. ik was wat je noemt helemaal kapot toen die oorlog … die oorlog had voor mij geen maand meer moeten duren.”
De bevrijding bracht voor Idema geen euforie, maar een diepe fysieke en mentale uitputting. De jaren van constante spanning, het verlies van vrienden en de continue dreiging hadden hun tol geëist. Zijn desillusie werd verergerd door de naoorlogse realiteit. Hij zag met lede ogen aan hoe personen die tijdens de bezetting weinig tot niets hadden gedaan, zich nu op de voorgrond drongen en posities innamen binnen de nieuwe orde, terwijl veel van de “oude garde” die de echte risico’s hadden gelopen, aan de kant werden geschoven. Deze ervaringen leidden tot zijn bewuste besluit om zich volledig terug te trekken uit alle verzetskringen. Hij weigerde deel te nemen aan de naoorlogse reünies en de pogingen om de geschiedenis van het Natura-apparaat te formaliseren.
“Toen bleek dat een hele hoop kerels waar je nog nooit van gehoord had, dat bleken opeens hele grote jongens in het verzet geweest te zijn en zo. Nou ja dat vertelde ik je, dat was toen ook de reden waarom ik gezegd heb “jongens weg met die troep, ik wil er niks meer mee te maken hebben”.”
De Stille Nalatenschap
Idema’s naoorlogse leven werd gekenmerkt door deze zelfgekozen stilte. Hij bouwde een succesvolle carrière op als notaris in Dordrecht, maar sprak zelden tot nooit over zijn verzetsverleden. Zijn individualisme en diepe vrijheidsdrang, die hij zelf als reden voor zijn vrijgezellenbestaan aanvoerde, waren ongetwijfeld gevormd en versterkt door de jaren waarin hij zelfstandig en in het diepste geheim had moeten opereren.1 In plaats van zijn erfenis te zoeken in de annalen van het verzet, koos hij voor een andere weg: de oprichting van de Idema-Buurma Stichting in 1961, een testament van zijn toewijding aan de toekomst van zijn familie.2
Conclusie
Jan Albertus Idema was geen traditionele verzetsheld in de zin van een gewapende strijder of een politiek leider. Hij was de stille architect, de onmisbare logistieke spil wiens nauwgezette en onvermoeibare werk achter de schermen het overleven van talloze onderduikers en gezinnen mogelijk maakte. Als ‘Veldman’, ‘de Ruijter’’ en ‘Langebaerd’ was hij de man die de raderen van het Natura-apparaat draaiende hield, een netwerk dat essentieel was voor de materiële en morele ondersteuning van velen in bezet Nederland. Zijn verhaal is exemplarisch voor de vele onzichtbare helden van het verzet, wier cruciale bijdrage door hun eigen naoorlogse bescheidenheid en de gefragmenteerde en geheime aard van hun werk onderbelicht is gebleven. Zijn leven toont de complexe realiteit van het verzet, waarin niet alleen moed en durf, maar vooral ook planning, discretie en een onwrikbaar vertrouwen de sleutels tot overleven en succes waren.
Works cited
- Interviews met Jan Idema, Mien Bottema en Ab Abbenbroek
- Rep, Jelte (1977) Het Englandspiel. Bussum: Van Holkema & Warendorf
- De onontdekte foto’s van Dordtse joden in het archief: aflevering 5 – Stolpersteine Dordrecht, accessed August 25, 2025, https://stolpersteine-dordrecht.nl/het_voorbije_joodse_dordrecht_foto_beerman_5.html
- Genealogy Harssema » Jan Albertus IDEMA (1908-) – Genealogie Online, accessed August 25, 2025, https://www.genealogieonline.nl/genealogy-harssema/I77478.php